zondag 29 januari 2017

Wow... Dit is ons leven, nu!

"Is dit nu ons leven, de komende twee maanden?" vroeg ik Michel vandaag. We maakten ons op voor een korte wandeling en even chillen op het strand. We hadden wat school gedaan met de jongens, een brood gekocht, geluncht, gezwommen...

Iets met werkpaarden en luxepaarden. Hoewel... Luxe? Het is aardig back to basic. Ik doe momenteel dagelijks een handwasje met regenwater dat vanaf de berg naar beneden komt in een stroompje. Warme douche? Vage herinnering. Maar de zon schijnt en het is hier prachtig. Die warme douche? We missen hem niet eens! Nou ja... Een piepklein beetje dan :)





















maandag 23 januari 2017

Blauwe zee en losse schroeven

Het is kwart voor 7. Ik heb net anderhalf uur soort van geslapen. Tijdens mijn laatste waakdienst was ik de volle 3 uur wakker, omdat Julian dat was, maar ook omdat ik wat van mijn a propos was door alle lichtjes die ik zag. Land in zicht, toch altijd weer even wennen. We zijn 4 dagen onderweg geweest van Domburg, Suriname naar Charlottesville, Tobago. De zee was kalm, net als de wind. Een relatief rustige en aangename tocht.
Voor de laatste keer... Frikandellen :)

Het mooiste moment van de dag, als je het mij vraagt. Zonsondergang.



Dit is hoe een squall eruit kan zien. Onder de wolk zie je duidelijk een blok grijs: regen. De meeste squalls trokken gelukkig aan ons voorbij. Soms hadden we er wat extra wind van, maar nooit zoveel dat het lastig of naar was.

De wolkenluchten blijven fascineren.

De schipper in actie.

Jasper maakt me wakker: 'we zijn er bijna, en papa zegt dat hij wil dat je komt.' Ik wrijf in mijn ogen, trek een broek aan en ga een kijkje nemen. Een Jurassic park achtig landschap doemt voor ons op. Groen, bergen, klotsende golven op rotsen. Een mysterieus sausje door de ochtendmist. Pelikanen en andere watervogels vliegen af en aan. We zijn weer op een prachtig plekje beland.

Een visser gaat in alle vroegte de zee op.

Jurassic Eiland

Pelikanen.

We varen wat rond in de baai en zien dat de Umniyama en de Grutte Grize er niet meer zijn, zij vertrokken kort voor ons uit Suriname. De Amerikaanse Juno zien we wel, net als de Island Lady, die we voor het laatst in Marokko zagen. Verder nog een handvol boten van diverse nationaliteiten.

We zoeken een mooi plekje uit, bij een rustig strandje. Het anker omlaag. Even in de achteruit. Er gebeurt niks. Even vooruit. Weer niks. 'Als de schroef er naar niet af is,' roept Michel. Het zal toch niet... We vertrouwen er maar op dat we goed liggen in de zandgrond. De motor gaat uit. Rond 8 uur neemt hij een duik in het heldere water. Één blik is voldoende: weg. Shit.

Hier mist iets...


We kijken hoe de baai rustig ontwaakt en gaan op zoek naar een boot met duikuitrusting. We zijn er namelijk zeker van dat de schroef pas tijdens het ankeren, bij het achteruit slaan, gevallen is. Wat een geluk dat dit niet ergens in de Surinaamse rimboe gebeurd is, in dat modderwater vol enge dieren vind je zo'n schroef niet zomaar terug. Of onderweg, met niets dan duizenden meters water onder ons. Een Noorse schipper kan en wil ons helpen. Na een eerste op goed geluk rondje, waarbij hij geen geluk heeft, gaat hij zijn luchtfles laten vullen en komt terug met een gedegen plan voor de zoekactie. Ditmaal meer geluk: hij vindt alledrie de verloren onderdelen. Het enige dat mist is de bout die de boel bij elkaar hield, en waarschijnlijk heeft hij die voor ons. We halen opgelucht adem... Morgen helpt hij ons de boel weer monteren.
Met vereende krachten wordt de schroef weer gemonteerd. De Noor krijgt van ons een flesje van 't één of ander en een zelfgebakken cake. Zonder zijn hulp hadden we dit niet zomaar voor elkaar gekregen, en kom maar eens om een nieuwe schroef, op zo'n eiland.

Intussen snorkel ik met de jongens (om de beurt) rondom een nabijgelegen rif. We kijken onze ogen uit! Ook boven water, waar de pelikanen hun vleugels laten drogen op de rotsen. Wel nog een beetje pech: het schermpje van de onderwatercamera begeeft het...
Jasper als een vis in het water.

"Het zag eruit als hersenen," aldus Jasper. Hersenkoraal.



Er komt een vissersboot langszij, die geen vissersboot blijkt te zijn. Waarom we ons niet direct bij customs en immigration gemeld hebben toen we aankwamen. Michel wijst op de onderdelen van de schroef: priorities. Bovendien dachten wij niet dat ze open waren, maar dat houden we een beetje in het midden. Er worden foto's gemaakt van de boot en we moeten maandag ochtend direct komen. Ook mogen we een overtime fee betalen van een euro of 40. Hartelijk welkom!

We bezoeken Charlotteville, een kleurrijk, vriendelijk en groen plaatsje. Het is een beetje een pechdag, want het kleine anker waarmee we de bijboot vast willen leggen blijkt niet goed aan de lijn te zitten. Michel mag het water weer in... Gelukkig is het niet diep en niet koud.






Het was een bijzondere dag. We kruipen maar vroeg ons schommelende bedje in. Even bijkomen!

dinsdag 17 januari 2017

Suriname deel 2: we love it, and we hate it

De jongens kunnen niet slapen. Julian is al voor de zoveelste keer zijn bed uit gekomen en Jasper ligt inmiddels in ons bed. We kunnen ze geen ongelijk geven. Het is 9 uur ’s avonds en nog 31 graden in de kajuit. Alle luiken met horren zijn open, die zonder horren zijn dicht. Het stikt hier namelijk van de muggen. Ik snak naar wat frisse lucht, maar mijn vorige poging daartoe (gehuld in lange broek en vest met lange mouwen) eindigde in een paar nieuwe bulten en een bloedvlek op het teak.
We worden er gék van, de muggen. Het is de prijs die we betalen voor het bezoek aan dit prachtige land. Zelfs Michel, normaal behoorlijk immuun, zit inmiddels onder de bulten. De enige die de dans aardig lijkt te ontspringen is Julian, verrassend genoeg. Geluk bij een ongeluk is dat het vooral gewone muggen zijn die we zien. Tijgermuggen (die nare ziektes overdragen) hebben we nog nauwelijks voorbij zien vliegen.

Samen met de Bojangles, de Bluenose en de K’Dans vertrokken we op zondagochtend voor een tocht de Commewijne- en Cotticarivier op. Rob (Bojangles) en Michel hadden de vertrektijd bijzonder goed berekend, precies toen wij van de Surinamerivier naar de Commewijnerivier moesten, kenterde het tij, en zo hadden we de hele tocht stroom mee. Dat scheelt nogal, want de stroming is hier al gauw een knoop of 2 of meer.

Eerste stop is Frederiksdorp, een oude plantage die door de vorige eigenaar Ton Hagemeijer, van de ondergang was gered, maar kennelijk toch weer wat in verval geraakt. Sinds april vorig jaar is het eigendom in nieuwe handen, en is er onsurinaams doorgepakt. De historische gebouwen zijn gerestaureerd en in gebruik genomen als verblijven voor toeristen. Het zwembad is ongekend luxe en de ontvangst bijzonder gastvrij. Zo komt het dat we ineens met drie Nederlandse boten aan de steiger liggen, en eentje voor anker. We houden de rest van de middag siesta aan het zwembad, Jasper en Julian zijn er uiteraard niet uit te slaan. ’s Avonds wordt er een rijsttafel voor ons geïmproviseerd, we eten prima. Omdat het water in de rivier inmiddels flink is gezakt, liggen de boten een stuk (lees: bijna 2 meter) lager. Da’s een eindje springen… Van de mensen van de plantage krijgen we een ladder in bruikleen, heel fijn!

De volgende morgen krijgen we nog een historische tour, wat zeker interessant is, en de slimmeriken weten er een mooi reclamepraatje doorheen te vlechten. Maar dat geeft niet, terwijl zij de historische panden proberen te verkopen als gastenverblijven, krijgen wij een mooi kijkje in het leven op de plantage, zo’n 250 jaar geleden.








Zodra het tij weer kentert gooien we los en gaan we op pad. We varen een aardig eind door, en ankeren uiteindelijk in de Pericarivier, een zijtak van de Cotticarivier. K’dans, Bluenose en wij maken de achterkant van de boot vast met een lange lijn, omdat het best smal is, en we toch op stromend water liggen. K’Dans heeft de volgende morgen een halve boom aan boord, en wij liggen ’s nachts op 2 meter van de kant. Best avontuurlijk J





K'Dans heeft een boom opgepikt

Het is prachtig. We genieten op het dek van een hapje en drankje. Als de kinderen weer binnen zijn zien we grote vleermuizen. We willen ze roepen, maar dan blijkt dat de vleermuizen er niet voor niks zijn: MUGGEN! Hup, naar binnen… De volgende morgen zijn we vroeg uit de veren. Het is prachtig buiten, en heerlijk koel… Rond het middaguur draait de stroming weer, en kunnen we verder. Michel’s kundige leiding is de andere boten goed bevallen, dus wij mogen opnieuw voorop. We hebben alleen foto’s van kaarten van het gebied, maar er is weinig moeilijks aan: de rivier is overal diep, dus het is een kwestie van blijven volgen. We varen een uur of 4,5 tot we bij het eerste dorpje komen: Wanhatti. Vanaf dit punt zijn er veel meer dorpjes aan de rivier, gesticht door Marrons, weggelopen slaven. Onderweg realiseren we ons meer dan eens dat we door een gebied varen dat eens stikte van de plantages. Nu is het één dicht oerwoud, met hier en daar nog sporen van het verre verleden: koningspalmen, gegraven kanaaltjes, wat minder dichte begroeiïng. Wanhatti ligt eigenlijk lang niet ver van de laatste plantage.

Onderweg zien we papegaaien (van die blauw-gele) en vele, vele andere prachtige vogels. Dit is echt een land waar vogelaars hun hart kunnen ophalen (maar neem DEET mee). Ook zien we enkele (water?)slangen. En vooral heel veel groen.









Bij aankomst bezoeken de heren schippers de Kapitein van het dorp en vragen toestemming om te mogen ankeren. Ze krijgen er wat hedendaagse tips bij: even contact opnemen met de MAS (Maritieme Autoriteit Suriname), zodat zij weten dat we hier liggen en er geen containerschepen over ons heen varen. Tot een jaar geleden kwamen hier nog twee keer per dag bauxietschepen langs, maar sinds de aluminiumfabriek gesloten is, is hier amper nog scheepvaartverkeer. We doen toch ons best om de MAS te bereiken en laten wat extra lampjes aan ’s nachts. We zijn nog net op tijd om in de kuip te kunnen eten zonder door de muggen verorberd te worden.

De volgende morgen zetten we een wekker, we gaan namelijk naar school! We hebben gezien dat de school vlakbij onze ankerplek ligt, en ik las ooit ergens dat alle Surinaamse scholen om 8 uur starten. We gokken er dus – terecht, naar blijkt – op dat de Wanhatti school ook om 8 uur begint. De kinderen starten met de ceremonie van de vlag: het volkslied wordt gezongen en drie grotere kinderen hijsen de vlag, een eervolle taak. Daarna worden de kinderen per klas naar binnen geroepen: klas 1-2 en kleuters (4, 5 en 6-jarigen), klas 3-4 en klas 5-6. In totaal zitten er ongeveer 30 kinderen op school. Wij mogen even meekijken in klas 1-2/kleuters (Julian en ik) en klas 3-4 (Jasper en Michel). Helaas mogen we binnen geen foto’s nemen, de juf vindt dat het niet netjes genoeg is. Op ‘leerplein 1’, zoals ze het op de Verwondering zouden noemen, zitten zo’n 12 – 15 kinderen. De 6-jarigen zitten netjes aan hun eigen tafeltje. De kleuters zitten samen aan een grotere tafel. Zij zijn ook de enigen die nog geen schooluniform (blouse + spijkerbroek) aan hebben. Julian mag aan het tafeltje gaan zitten, maar durft niet zo goed, dus blijft bij mij. De kinderen zingen godsdienstige liedjes terwijl de juffrouw rondloopt met wierrook tegen de muggen. Er staat op de muur geschreven dat er een poppenhoek, en nog wat andere hoeken zijn, maar de klas is zo klein dat daar nauwelijks plek voor is, en ook het materiaal is nog niet half wat het bij ons is. De kinderen krijgen les in het Nederlands, maar dat is hun moedertaal helemaal niet. We zien dan ook dat vooral de jongere kinderen niet of nauwelijks Nederlands spreken, terwijl ze (in klas 3-4) wel de werkwoordvervoegingen moeten leren.

Na een half uur bedanken we de juffen en kinderen, en laten we ze weer ongestoord verdergaan met hun les. We merkten toch dat zowel de kinderen als de juffen (eentje schreef pardoes ‘woendag’ in plaats van ‘woensdag’ op het bord) een beetje afgeleid waren door onze aanwezigheid. Ook vonden Jasper en Julian het toen wel mooi geweest. Aan boord gingen we maar gelijk door met de Tsuru-school.
 
Het dagelijkse wasritueel in de rivier.

De school


Allemaal in de rij voor de vlaggenceremonie: het hijsen van de vlag en het volkslied zingen.



Tsuru voor anker bij Wanhatti

De familie eend bij Storm.

De kerk.


Bojangles en Bluenose vertrekken vast.




Vingerhaken op de boot.

Net voor het Paradijs keerden we om....

Na nog een wandeling door het dorp, waarbij ons onder meer opvalt dat er toch ook een hoop kinderen niet op school zijn, beginnen we aan de terugreis. Weer veel groen, weer ankeren (en bijna in de struiken belanden), een dinghytochtje bij Alliance en Bakkie (en véél muggen), weer Frederiksdorp en nog een paar dagen in Domburg. In rustig tempo, zodat we ook even tijd hebben om deze ervaringen weer te verwerken. Want gossiemikkie. Nu waren we gewoon met Tsuru midden in de jungle. Wow.



Op dinghytocht!

Intussen zijn we ook zo’n beetje op de helft: we zijn een half jaar op pad. Dat voelt aan de ene kant alsof we alweer een beetje op de terugreis zijn, maar als we terugkijken: wat hebben we al veel gezien! En als we vooruitkijken: wat hebben we nog veel op het programma! Dus ja. Halverwege!