maandag 10 juli 2017

De laatste grote oversteek

We zijn nog lang niet thuis. Nog meer dan een maand. Maar deze oversteek voelt toch als een afsluiter. Voor het laatst hebben we de oceaan voor ons alleen. Althans, zo voelt het. Op een nacht werden we opgeroepen door een vrachtschip. De stuurman had nog nooit gezien dat zo’n kleine zeilboot midden op de oceaan voer. Hij was razend benieuwd hoe dat dan ging. Was er altijd iemand wakker? Hadden we eten voor al die tijd aan boord? Eigenlijk de vragen die iedereen heeft, alleen zo midden op zee verwacht je ze iets minder. Ik vertelde over dit gezellige gesprekje aan de kinderen, en Jasper merkte op dat ie dan zeker nog nooit goed op z'n telefoon had gekeken. Op Marinetraffic zie je duizenden schepen, ook op de oceaan. Maar wij waren voor hem, én voor onszelf, de enige. En dat waren we het afgelopen jaar heel vaak.

De zonsondergangen worden er niet minder op.

De eerste dagen: blauwe lucht, rustig weer.

Beetje meer wind.
Het was een heerlijke oversteek. We zagen waanzinnig veel dolfijnen en walvissen, en zelfs nog een zeeschildpad. Wat een zeeleven! Het weer was rustig, we moesten vrij regelmatig motoren, maar hebben ook veel kunnen zeilen op de gennaker. Eén dag stond er wat meer wind, maar één dag op negen wat minder comfortabel, dat is goed te doen. Wel waren vooral de laatste dagen grijs en grauw, vaak ook met wat miezer.


Hallo!!!
Samen met Jasper bij de boeg. Julian bleef binnen, die had wel genoeg dolfijnen gezien. Duh.
Het gaf tijd en ruimte om wat melancholisch te worden. Het zit er bijna op. Niet meer de oceaan voor ons alleen. Geen tropisch water meer om in te zwemmen. Jasper en ik werken aan fotoalbums. Ik zie dus al die foto’s langskomen en verlang terug naar water van 30 graden en schildpadden en roggen naast de boot. Naar bbq’s en borrels op het strand. Naar nooit hoeven nadenken over wat je aantrekt. Naar warmte die je naar schaduw doet verlangen. Naar geen sokken. Naar plonzen in de zee en op het achterdek haren wassen.

Hoe grijzer de wolken, hoe melancholischer mijn stemming. Alles in mij roept: “ik wil terug!! We varen de verkeerde kant op!!!”

We werden wakker in een grijze wereld.
Maar we zijn niet alleen... Hier gaat de diepte van 1000 naar 200 meter binnen een kleine 10 mijl. Dat vinden vissen leuk, en daarmee vissers ook.

Maar er zijn lichtpuntjes. De eerder genoemde walvissen en dolfijnen. En dan doemen ook de Scilly’s op. De zon begint te schijnen. Wat is het hier prachtig! Grote rotsblokken doen denken aan onze aankomst in de BVI. Die vergelijking trek ik de daarop volgende dagen nog vaker: het is ook  hier absurd duur en er liggen zoveel dure moorings dat ankeren soms bijzonder lastig is. Het water is, als de zon erop schijnt, net zo turquoiseblauw, het strand net zo wit en de eilanden net zo groen. Maar het is hier lieflijk Engels, in plaats van plat Amerikaans.

Scilly's in zicht!


Na haast 2 maanden in de bakskist krijgt Storm weer wat frisse lucht.

Voor anker bij St. Agnes. De oplettende kijker ziet rechts achter ons de Island Lady. Hoewel zij een paar dagen eerder vertrokken waren, kwamen we bijna tegelijkertijd aan, omdat ze hadden moeten dobberen wegens gebrek aan diesel. Geluk bij een ongeluk, want nu konden we nog een paar leuke dagen met elkaar doorbrengen voordat onze wegen definitief scheidden!


De blik gaat weer op vooruit: genieten van de Scilly’s, van Dublin, van Schotland. En dan naar huis. En dat zien we dan wel weer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten