donderdag 3 augustus 2017

Op naar Schotland, en het eerste kanaal door


De was was schoon, de boodschappen gedaan, diesel en water getankt, de haren van de jongens geknipt en wij hadden Dublin gezien. Tijd om verder te gaan, naar Schotland. Een etmaal varen. We vertrokken aan het eind van de middag – vertrektijden moeten hier goed gepland worden in verband met de stroming, die op sommige plekken echt flink is. De tocht was tamelijk pittig, tijdens mijn eerste nachtshift dacht ik heel even dat ik voor het eerst in mijn leven – en na een jaar op een boot – de vissen zou gaan voeren. Ik had mijn nachtwachtroutine van de vorige oversteek lekker voortgezet: mannen in bed, kopje koffie in de kuip, chocolaatje erbij, en daarna binnen op de laptop aan het fotoalbum werken. Dat werkt uitstekend op een kalm zeetje en wanneer je goed ingeslingerd bent, maar het was niet zo kalm, en de paar dagen Dublin hadden me duidelijk weer uitgeslingerd. De Ierse zee lijkt wat dat betreft wel op de Noordzee, hobbeldebobbel. Welkom terug. De stuurautomaat raakte een paar keer compleet in de war van de rare stroming (en ik vervolgens ook, als ik enigszins gedesoriënteerd in het donker buiten kwam). Overdag begon het te regenen, en dat hield niet echt meer op. In een grijze mist kwamen we aan in Campbeltown, waar grote opa en oma ons op de kade stonden op te wachten. We begroetten ze in onze zeilpakken, die we voor het eerst in heel lange tijd weer droegen. Een reuzegezellig weerzien na ruim een jaar, maar eigenlijk was het alsof we ze een week of wat geleden nog gezien hadden. We schuilden in de pub en onder het genot van een pint en een warme maaltijd praatten we bij.
 
Lekker weertje hoor.

Zeilpakken zijn geen overbodige luxe.

Maar binnen is het warm en gezellig.



We besloten ook de volgende dag te blijven, niet omdat het nu zo’n fantastisch plekje was, maar gewoon om even bij te komen. ’s Middags wandelden we met opa en oma wat rond in het plaatsje, en vonden we een speeltuin, niet onbelangrijk. We besloten de volgende dag verder te varen. Maar zoals dat wel vaker gebeurt, wijzigden de plannen. Om 7 uur ’s ochtends werden we wakker van gebonk, we lagen lekker tegen de kade aan te beuken. Gauw nog wat extra fenders opgehangen. Het waaide hard, en we lagen eigenlijk net verkeerd, precies de wind en golven op te vangen. We gingen helemaal nergens heen die dag. Dat hebben we heel letterlijk genomen. We zijn lekker met z’n allen in bed gaan liggen (ja, dat past!) en hebben Harry Potter gekeken. Een echte herfstdag.

Op zaterdag was de wind weer volledig verdwenen en konden we dan eindelijk richting Adrishaigh, waar het Crinan Canal begint. Wel op de motor dus… Jasper wilde wel een dagje met opa en oma op pad, dus we waren met z’n drietjes – dat is het afgelopen jaar niet vaak voorgekomen. Julian en ik bakten heerlijke koekjes. Dat gaat allemaal lekker makkelijk als er geen wind staat. Jasper had een heerlijke dag en genoot van het rondrijden in de camper, het vogels kijken en lekker kletsen met opa en oma. Win-win!
Met een zonnetje ziet het er een stuk gezelliger uit.

Koekjes bakken!
Terwijl Jasper op pad is met opa en oma (en Tommie) in de camper. 

En met opa vogels kijkt.


De volgende morgen werd er om half 9 geklopt: of we d’r klaar voor waren! Er lag al een boot te wachten in de eerste sluis. Nu zijn wij het vroege opstaan aardig verleerd (en het was al nooit mijn sterkste kant), dus ik had nog maar net mijn koffie op en moest nog ontbijten, maar hup, daar gingen we al. Een snel appje naar opa en oma – die binnen no time klaar stonden om foto’s te maken en – zodra we naar boven geschut waren – op te stappen.
Voor de zeesluis die toegang geeft tot het Crinan Canal.

 
En voor ik het weet liggen we 's ochtends al in de sluis.
Het Crinan Canal is een ongeveer 10 km lang kanaal, met daarin 15 sluizen en 7 bruggen. Het grootste deel van de sluizen is handbediend. We hadden niet echt heel erg bedacht hoe dit precies in z’n werk zou gaan, en comments op internet waarin stond dat ‘een helpende hand op prijs werd gesteld’ hadden ons wat op het verkeerde been gezet, want je moet de sluizen dus echt zelf bedienen. Soms is er een medewerker in de buurt die een handje helpt, maar niet omgekeerd. Erg fijn dus dat we twee paar extra helpende handen hadden. Hoewel ik me bij de eerste paar sluizen nog afvroeg wat ons bezield had toen we dit bedachten (werkelijk, wat is de lol van 20 keer aan- en afmeren?), kregen we er gaandeweg meer routine en plezier in, en genoten we van de geweldig mooie omgeving. We hadden veel geluk met het weer, het was een prachtige dag. We redden het tot sluis 13, toen moesten we stoppen om de volgende dag verder te varen. Geen straf, in de prachtige middle of nowhere. We ontmoetten eerder die dag een Nederlands gezin. Ik was met Julian binnen, en hoorde Michel vertellen dat we op de terugweg waren van ons rondje Atlantic. “Oh, leuk, ik ben ook een paar keer de oceaan overgestoken.” Ik grinnikte naar mijn moeder: “zie je mam, iederéééén steekt de oceaan over.” De schipper bleek een avonturier in hart en nieren, die al meerdere keren solo de wereld rond gevaren was. Momenteel bereidt ie zich voor op het oversteken van de Atlantische oceaan in een roeiboot (ach ja…) en het non stop de wereld rondzeilen in een oude boot, zonder moderne hulpmiddelen. Baas boven baas, zullen we maar zeggen.


Opa en oma worden flink aan het werk gezet.
Julian rent op de kant met ons mee tot aan de volgende sluis.


Prachtig plekje voor de nacht, net na sluis 13.

Ook hier is het prima vogelen. 


Het uitzicht aan de andere kant van de dijk.


De brug wordt wel voor ons bediend. 

De havenkom bij Crinan. Gezellig druk.




Eenmaal uit het Crinan Canal ging er weer een prachtige wereld voor ons open, die van de binnen-Hebriden. Wel even opletten, want de stroming is hier gigantisch. We tikten nét de 12 knopen niet aan. Het water kolkte, en we werden compleet weggezet. De schipper wist ons veilig naar de prachtige ankerbaai bij Puilladobhrain te loodsen. We vonden onze weg naar Tigh-An-Truish, de pub met prachtig uitzicht, waar we een lekkere burger aten.
 
Kolkend water stuwt ons als een malle vooruit.

Hier klokten we 10.5, maar dat was niet de max...

Daar ligt Tsuru toch weer mooi.

De prachtige ankerplek bij Puiladobhrain. Of zoiets.



Er was niet echt een pad, maar gelukkig wel een bordje.


Burger with a view! (Nee, inderdaad, de burger staat nog niet op tafel, en het uitzicht zie je op deze foto ook niet. Op de foto hierboven wel!)

We hadden erg graag langer in deze omgeving willen blijven, en het eiland Mull stond hoog op ons verlanglijstje, maar helaas kwam er een knoeperd van een depressie onze kant op, en leek het ons verstandiger om die in de beschutting van het Caledonisch Kanaal af te wachten dan wind vangend op een ankerplek. Niet dat we watjes zijn geworden natuurlijk, maar het heeft ook niet echt zin om slecht weer op te gaan zoeken. In Schotland is het trouwens totaal niet nodig om slecht weer op te zoeken, want geloof me, het vindt jou wel.


We zetten dus koers naar Fort William, om vanaf daar nog maar eens 29 sluizen door te gaan, waaronder de beroemde ‘Neptune’s Staircase’. Ook gaan we eens kijken of dat monster van Loch Ness nou wel of niet bestaat. Maar daarover meer in het volgende blog!

Oban

Alweer ergens een kasteel.

Zeilend door het prachtige landschap.

Voor anker bij Fort William, vlakbij dit eilandje met meeuwenkolonie. Jasper weet inmiddels vast welke het zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten