zaterdag 1 april 2017

Klein maar fijn

Caribische eilanden zijn te verdelen in twee categorieën. De grote eilanden, waar het vaak bewolkt is en waar het vaak regent, en de kleine eilanden met witte stranden, blauwe zee en zonneschijn. Ieder heeft zo z’n voorkeur. Wij genieten het meest van de tweede categorie, die je natuurlijk met wat kwade wil ook zou kunnen beschrijven als ‘saai’. Maar dat doen wij niet, want wij vinden het heerlijk en vervelen ons geen moment.

De grote eilanden zijn natuurlijk ook mooi, maar het weer is er echt beduidend slechter (en daar worden wij wat chagrijnig van), en met onze twee niet altijd geduldige heren is het handiger om het bij wat kortere uitstapjes te houden in plaats van hele dagen over een eiland crossen of lange hiketochten ondernemen. Daarnaast bieden ze natuurlijk het nodige gemak. Goed uitgeruste supermarkten en andere winkels bijvoorbeeld. En de douche, en de wasmachine.

Maar het ongemak van niet kunnen douchen vertalen we gewoon naar de charme van het badderen in zee. De boodschappen doen we in bulk en we eten af en toe eens een blik uit de voorraad leeg. De was sparen we op tot we weer een wasmachine tegenkomen. En we zijn gewoon een tikkie minder kritisch dan thuis.

Na twee weken bijtanken  op Martinique waren we dan ook wel weer toe aan wat primitievere leefomstandigheden. We besloten wat vaart te gaan maken. Dominica deden we in 24 uur. Wellicht zonde, want het schijnt echt een prachtig eiland te zijn, maar wij verlangden naar wit zand. En daarvoor moet je niet op Dominica zijn. Na een nachtje doorvaren maakten we met boatboy en gids Bonty Bonto een tour over de Indian River. In een roeiboot ben je in enkele minuten vanaf zee midden in de jungle. Het voelt alsof je de Fata Morgana binnenvaart. We dronken een heerlijk fruitsapje (al dan niet aangelengd met rum en specerijen) in de Bush bar en werden weer netjes thuisgebracht.
 
Indian River
De volgende morgen zetten we koers naar Guadeloupe. Een groot eiland, maar dat gevoel wisten we wat te omzeilen door selectief te zijn in de plekken die we bezochten. Eerste stop was Iles des Saintes. Lieflijke kleine eilandjes vlak onder het moedereiland. Getipt door de Grutte Grize besloten we te proberen een mooring (verplicht hier) te pakken bij het kleine eilandje Ilet a Cabrit. We zagen dat ook de Island Lady hier lag, en we hadden geluk: toen wij aan kwamen varen ging er nét een catamaran weg en konden wij zijn boei gelijk overnemen. We lagen er heerlijk! Fijn strandje, waar we met de Island Lady en de Blue Dream barbecueden, leuke klim naar boven. Het was wel een tippeltje met Storm naar het hoofdeiland, waar we ons dagelijkse baguetje haalden (het blijft toch Frankrijk), maar dat was dan ook het enige puntje ter verbetering. Nee, dat is niet waar. De mooringboei, die maar tegen onze romp aan bonkte, dat was ook een verbeterpuntje. Maar verder… Genieten!
 
Ilet a Cabrit

Iles des Saintes

Omdat we onszelf verteld hadden dat we een beetje voort moesten maken, gingen we na een dag of wat verder, naar het uiterste noorden van Guadeloupe, de baai van Deshaies. Prima baai, mooie zonsondergangen, her en der een verdwaalde schildpad, maar verder niet echt bijzonder. We raken wellicht wat verwend. Wel erg leuk was een wandeling langs de rivier, waar flink geklauterd kon worden. We wachtten in Deshaies – naar later bleek onnodig – het weekend af om overtime fees in Antigua te voorkomen. Maandag legden we de kleine 35 mijl af naar dat volgende eiland, met prachtige vlag.
 
Deshaies, Guadeloupe.

Schildpad in de baai.

Klauteren bij de rivier.

Gennakerkoersje!
Antigua en Barbuda vormen samen één land. Van andere zeilers hoorden we al dat Barbuda prachtig is, dus we heel benieuwd! Maar Antigua is ook één grote positieve verrassing. We kwamen er aan in English Harbour, gelegen aan Nelson’s Dockyard. Een klein stukje Caribisch Engeland, heel bijzonder. Zelfs inclusief rode telefooncel. De scheepswerf is mooi bewaard gebleven en het is leuk er rond te lopen. Vanwege de historische gebouwen, maar ook om je te vergapen aan de vele superjachten die hier liggen.
 
Nelson's Dockyard.
Na wat zoeken konden we hier ook weer wat boodschappen doen, werd onze was gewassen en scoorden we een simkaartje. Toen die praktische zaken geregeld waren, konden we weer een paar dagen vooruit. Handig voor het bezoek aan de noordkant van het eiland, waar weinig winkels te vinden zijn. Een schitterend gebied met prachtige riffen (het blijft wonderlijk om zo de open zee op te kijken en achter een bijna onzichtbaar rif bijzonder rustig te liggen. Nog sterker: het was er één avond compleet windstil, een unicum in de Carieb.), vele eilandjes en ook talloze rotsen. Soms best spannend om te navigeren, hoewel de ondieptes goed zichtbaar zijn, zowel op de elektronische kaart als op het oog. En zó de moeite waard! De zee is weer blauwer dan blauw, de stranden zijn wit met een fliebertje roze. We zien regelmatig roggen zwemmen, er zitten prachtige kleine gekleurde vogeltjes, het stikt er van de grote schelpen en we snorkelen tussen het koraal.
 
Green Island, Antigua.

Blue water cruising. Hier motoren we tussen de rotsen en ondieptes door.

Vandaag verhuisden we van Green Island naar Great Bird Island, waar we de Island Lady opnieuw troffen, net als de Sea for Miles, die we in Rabat voor het laatst zagen. Mooie gelegenheid voor een borrel / bbq op het strand! Het is hier prachtig, en ongekend rustig. Eerder vanmiddag raceten we met Storm naar Hell’s Gate Island. Een vulkaaneilandje met een door het water uitgeslepen boog. We klommen en klauterden over de (scherpe!) rotsen en waadden door ondiepe poelen. Af en toe voelt het net alsof we de kinderen uit De Kleine Kapitein zijn. Wat een avontuur.
 
Hell's Gate.

Borreltijd met Jouke en Pleuni van de Island Lady!


P.S. We moeten een beetje zuinig aan doen met onze MB’s, dus ik heb het aantal foto’s wat beperkt gehouden dit keer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten