Caribische eilanden zijn te verdelen in twee categorieën. De
grote eilanden, waar het vaak bewolkt is en waar het vaak regent, en de kleine
eilanden met witte stranden, blauwe zee en zonneschijn. Ieder heeft zo z’n
voorkeur. Wij genieten het meest van de tweede categorie, die je natuurlijk met
wat kwade wil ook zou kunnen beschrijven als ‘saai’. Maar dat doen wij niet,
want wij vinden het heerlijk en vervelen ons geen moment.
De grote eilanden zijn natuurlijk ook mooi, maar het weer is
er echt beduidend slechter (en daar worden wij wat chagrijnig van), en met onze
twee niet altijd geduldige heren is het handiger om het bij wat kortere uitstapjes
te houden in plaats van hele dagen over een eiland crossen of lange hiketochten
ondernemen. Daarnaast bieden ze natuurlijk het nodige gemak. Goed uitgeruste
supermarkten en andere winkels bijvoorbeeld. En de douche, en de wasmachine.
Maar het ongemak van niet kunnen douchen vertalen we gewoon naar
de charme van het badderen in zee. De boodschappen doen we in bulk en we eten
af en toe eens een blik uit de voorraad leeg. De was sparen we op tot we weer
een wasmachine tegenkomen. En we zijn gewoon een tikkie minder kritisch dan
thuis.
Na twee weken bijtanken op Martinique waren we dan ook wel weer toe
aan wat primitievere leefomstandigheden. We besloten wat vaart te gaan maken.
Dominica deden we in 24 uur. Wellicht zonde, want het schijnt echt een prachtig
eiland te zijn, maar wij verlangden naar wit zand. En daarvoor moet je niet op
Dominica zijn. Na een nachtje doorvaren maakten we met boatboy en gids Bonty
Bonto een tour over de Indian River. In een roeiboot ben je in enkele minuten
vanaf zee midden in de jungle. Het voelt alsof je de Fata Morgana binnenvaart. We
dronken een heerlijk fruitsapje (al dan niet aangelengd met rum en specerijen) in de Bush bar
en werden weer netjes thuisgebracht.
De volgende morgen zetten we koers naar Guadeloupe. Een
groot eiland, maar dat gevoel wisten we wat te omzeilen door selectief te zijn
in de plekken die we bezochten. Eerste stop was Iles des Saintes. Lieflijke
kleine eilandjes vlak onder het moedereiland. Getipt door de Grutte Grize
besloten we te proberen een mooring (verplicht hier) te pakken bij het kleine
eilandje Ilet a Cabrit. We zagen dat ook de Island Lady hier lag, en we hadden
geluk: toen wij aan kwamen varen ging er nét een catamaran weg en konden wij
zijn boei gelijk overnemen. We lagen er heerlijk! Fijn strandje, waar we met de
Island Lady en de Blue Dream barbecueden, leuke klim naar boven. Het was wel
een tippeltje met Storm naar het hoofdeiland, waar we ons dagelijkse baguetje
haalden (het blijft toch Frankrijk), maar dat was dan ook het enige puntje ter
verbetering. Nee, dat is niet waar. De mooringboei, die maar tegen onze romp
aan bonkte, dat was ook een verbeterpuntje. Maar verder… Genieten!
Iles des Saintes |
Omdat we onszelf verteld hadden dat we een beetje voort
moesten maken, gingen we na een dag of wat verder, naar het uiterste noorden
van Guadeloupe, de baai van Deshaies. Prima baai, mooie zonsondergangen, her en
der een verdwaalde schildpad, maar verder niet echt bijzonder. We raken
wellicht wat verwend. Wel erg leuk was een wandeling langs de rivier, waar
flink geklauterd kon worden. We wachtten in Deshaies – naar later bleek onnodig
– het weekend af om overtime fees in Antigua te voorkomen. Maandag legden we de
kleine 35 mijl af naar dat volgende eiland, met prachtige vlag.
Schildpad in de baai. |
Klauteren bij de rivier. |
Gennakerkoersje! |
Antigua en Barbuda vormen samen één land. Van andere zeilers
hoorden we al dat Barbuda prachtig is, dus we heel benieuwd! Maar Antigua is
ook één grote positieve verrassing. We kwamen er aan in English Harbour,
gelegen aan Nelson’s Dockyard. Een klein stukje Caribisch Engeland, heel
bijzonder. Zelfs inclusief rode telefooncel. De scheepswerf is mooi bewaard
gebleven en het is leuk er rond te lopen. Vanwege de historische gebouwen, maar
ook om je te vergapen aan de vele superjachten die hier liggen.
Na wat zoeken konden we hier ook weer wat boodschappen doen,
werd onze was gewassen en scoorden we een simkaartje. Toen die praktische zaken
geregeld waren, konden we weer een paar dagen vooruit. Handig voor het bezoek
aan de noordkant van het eiland, waar weinig winkels te vinden zijn. Een
schitterend gebied met prachtige riffen (het blijft wonderlijk om zo de open
zee op te kijken en achter een bijna onzichtbaar rif bijzonder rustig te liggen.
Nog sterker: het was er één avond compleet windstil, een unicum in de Carieb.),
vele eilandjes en ook talloze rotsen. Soms best spannend om te navigeren,
hoewel de ondieptes goed zichtbaar zijn, zowel op de elektronische kaart als op
het oog. En zó de moeite waard! De zee is weer blauwer dan blauw, de stranden
zijn wit met een fliebertje roze. We zien regelmatig roggen zwemmen, er zitten
prachtige kleine gekleurde vogeltjes, het stikt er van de grote schelpen en we
snorkelen tussen het koraal.
Blue water cruising. Hier motoren we tussen de rotsen en ondieptes door. |
Vandaag verhuisden we van Green Island naar Great Bird
Island, waar we de Island Lady opnieuw troffen, net als de Sea for Miles, die
we in Rabat voor het laatst zagen. Mooie gelegenheid voor een borrel / bbq op
het strand! Het is hier prachtig, en ongekend rustig. Eerder vanmiddag raceten
we met Storm naar Hell’s Gate Island. Een vulkaaneilandje met een door het
water uitgeslepen boog. We klommen en klauterden over de (scherpe!) rotsen en waadden door ondiepe poelen. Af en toe voelt het net alsof we de kinderen uit De Kleine
Kapitein zijn. Wat een avontuur.
Borreltijd met Jouke en Pleuni van de Island Lady! |
P.S. We moeten een beetje zuinig aan doen met onze MB’s, dus
ik heb het aantal foto’s wat beperkt gehouden dit keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten