zaterdag 22 april 2017

Wonderlijk: de British Virgin Islands

Snel, snel, geld moet rollen
White Bay, Jost van Dyke, British Virgin Islands. Westelijker komen we niet, deze reis. We varen behoedzaam tussen het rif door en ankeren vlakbij een catamaran met dagjestoeristen en vlakbij het strand. De krappe baai ligt stampensvol gigantische catamarans. We kijken hier onze ogen uit. Zeker 90% van de bezoekers van de BVI is Amerikaans. Alles gaat snel, groots en meeslepend en geld speelt geen rol. Zonder blikken of blozen worden grote bedragen neergeteld voor vertier. Of voor een mooring. Het is immers vakantie, en als je al 15 mille hebt betaald voor de boot, wat maken die paar dollars dan nog uit? Een biertje kost meestal zo’n 5 dollar. We hebben al meerdere keren gezien dat Amerikanen daar bij wijze van fooi het dubbele, of nog meer van maken. Tja, dan ben je als horeca-uitbater natuurlijk ook gek als je ’t er niet voor vraagt. Ze betalen toch wel. Geld moet rollen. De meeste boten doen twee bestemmingen op één dag. Een lunchstop en een plekje voor het diner en de nacht. De maaltijden worden uiteraard genoten in één van de horecagelegenheden op de kant, of aan boord, maar alleen indien er een crew ingehuurd is, meestal bestaande uit een jongen en meisje van halverwege de twintig, waarvan hij dan de schipper is en zij kookt en drankjes inschenkt. Er wordt snel gesnorkeld, waarbij allerhande drijfmiddelen onontbeerlijk schijnen te zijn. ‘s Middags werd een grote catamaran uitgeladen: 40 mannen en vrouwen, waarvan de meesten al beschikten over ruim voldoende drijfvermogen, dobberden met een gele zwemband om naar de kant, 30 meter verderop. Het water was op z’n hoogst 2,5 meter diep en 27 graden warm. ’t Zal wel iets met aansprakelijkheid te maken hebben… Na een wandelingetje over het strand, een hapje, een drankje en een t-shirt, gingen de zwembanden weer om, dobberden ze terug naar de catamaran en vertrokken weer. Op naar de volgende stop. De Amerikanen zijn vrolijk, hartelijk. Er wordt gelachen. Ze zijn bijzonder communicatief, iedereen wenst je op z’n minst een fijne dag. Want natuurlijk is het een fijne dag. Wat zeg ik, het is Great!!!! Dat moet wel. Het is immers vakantie.

Hoewel wij voor ons doen best een redelijk tempo hebben, we verkassen zo’n beetje om de dag, lijkt het hier of we alles in slow motion doen. We zien in twee dagen tijd zo’n vier keer alle boten om ons heen komen en vertrekken. Snel, snel. Zo veel mogelijk vermaak in één dag. Het moet gezegd worden: de British Virgin Islands zijn ook gewoon prachtig. Er zijn zoveel mooie plekjes, dat je wel haast moet maken als je alles in een week wilt zien. Gelukkig hebben wij iets langer.

De BVI-economie moet het niet van ons hebben. We zijn hier nu een week en hebben welgeteld 20 dollar uitgegeven. Omdat de prijzen hier door die ‘big spending’ Amerikanen zo achterlijk hoog opgedreven zijn, hebben we op St. Maarten flink ingekocht. We kunnen nog een paar dagen vooruit. Ook liggen wij, in tegenstelling tot die 90%, nooit aan een mooring. Die kosten 30 dollar per nacht, terwijl ons eigen anker allang betaald is.

We zoeken de plekjes op die in de Pilot staan beschreven als ‘off the beaten track’, ‘off limits for most charter companies’ of gewoon als reuze moeilijk te bereiken. Meestal valt dat reuze mee, maar charteraars nemen het risico meestal maar niet, dus liggen we tot nu toe steeds best okee en rustig. Varen is hier net als op het IJsselmeer. Gezellig druk. De boten zijn alleen iets groter, het water is blauwer en de temperatuur stukken aangenamer.
White Bay op Jost van Dyke: zwemmen naar het mooie witte strand, waar de dagjesmensen hun souvenirs kopen.

White Bay, Jost van Dyke: de buren.


Dikke maagd
We begonnen ons tripje aan de BVI op het eiland Virgin Gorda, wat dikke maagd betekent, als mijn kennis van de Spaanse taal me niet in de steek laat. We hadden een nacht doorgevaren vanaf Sint Maarten. Een prima tochtje onder de volle maan, waarbij we alleen een paar keer aan de bak moesten omdat de wind wat ingewikkeld deed in de buurt van een bui. Terwijl we bezig waren met de zeilen, zagen we ineens een regenboog. Wonderlijk. Nooit geweten dat dat kon, ’s nachts.

‘s Ochtends dropten we ons anker voor de haveningang van Spanish Town, waar we moesten inklaren. Het anker hield niet, tot… kloeng… hij wel hield. Nogal goed. We hadden een rots te pakken. Het was een rollerig ankerplekje, dus we besloten sowieso na het inklaren weer ankerop te gaan, of dat in elk geval te proberen, en Michel planeerde in Storm naar de kant om de formaliteiten af te handelen. Daarna zouden we wel zien of het anker weer los wilde komen… De schipper dook een paar keer naar het 6 meter diep liggende anker, en kreeg hem gelukkig los. We konden doorrrrr, ons er nog niet van bewust dat we dat keurig in het Amerikaanse chartertempo deden.

We gingen naar Savannah Bay, net om de hoek. In de pilot werd deze baai beschreven als niet toegestaan voor de meeste charteraars, omdat de ingang tussen het rif is en niet beboeid. Het strand is er echter schitterend en d’r viel leuk te snorkelen bij dat rif, dus ons leek het wel wat. Net buiten de baai lag de Savannah, een super(motor)jacht, ooit gemaakt voor Steve Jobs, en inmiddels in handen van een Zweedse energiemagnaat. Het schijnt hem 200 miljoen gekost te hebben.

Wat de pilot vergat te vermelden, was dat deze baai in het paasweekend een verzamelplaats is van Puerto Ricaanse motorjachten, die daar met de ganse familie de kruisiging komen herdenken. Of paaseieren verstoppen. Op het hoogtepunt lagen er zeker een stuk of 20 boten, allemaal aan dezelfde kant van de brede baai als wij. Gebroederlijk aan elkaar vast, en allemaal met twee ankers, zodat ze niet te veel draaiden. Wisten wij veel, toen we kwamen was er nog maar eentje... De eerste dag was het geen probleem, we lagen net buiten het motorbotenveld, en de wind stond gunstig dus het geluid ging de andere kant op. De tweede dag was de wind echter gedraaid en lagen wij omgekeerd (wij hadden maar één anker): precies in het midden van het feestgedruis. We werden steeds verder ingesloten. Tijd om verder te gaan!
 
De Savannah

Het leek zo'n lekker rustige baai...
Gezelligheid!

Met het strand was vrij weinig mis!

Lego, appeltaart, popcorn en paaseieren
We kwamen uit bij Eustatia Island, en keken uit op Saba Rock. Daar moeten ooit Nederlandse invloeden zijn geweest. Aan de andere kant keken we uit op Necker Island, het privé eiland van Richard Branson, waar Obama bijkwam van zijn regeringsperiode. Je hebt vast de voor-na foto’s gezien: van een uitgebluste, grauwe president naar een stralend bruine, ontspannen kerel in een leren jack. Dat is wat de BVI met je doen!

Na een snelle snorkelsessie (we leren het al, dat tempo!) kwamen we terug op de boot en zagen we een bijbootje aan komen varen, met een meneer en een jongetje. Het bleken Walewijn en Quirijn van de Antares, een boot die inmiddels 3 jaar op pad is. Ze hadden ons op de AIS gezien en kwamen ons uitnodigen voor de zesde verjaardag van Quirijn, de volgende dag. Julian kon niet wachten, hij was zo benieuwd welke lego Quirijn allemaal had! Leuk om eindelijk eens een leeftijdsgenootje te treffen. We aten de volgende ochtend dan ook heerlijke appeltaart en nadat ze allemaal wat ontdooit waren speelden de jongens gebroederlijk met de lego.

We deden nog een snorkelsessie bij wijze van schoolexcursie. Er werd daarna driftig geverfd, geplakt en gekleurd om alle indrukken vast te leggen. En hup, weer doorrrrr. De wind begon wat aan te trekken, en ook de golfhoogte nam behoorlijk toe, van iets meer dan een meter tot ruim 2,5 meter op open zee. Dat merk je. We waren inmiddels beland bij Marina Cay, een piepklein eilandje, waar ooit, lang geleden door een verliefd stel een hotelletje op gezet is. Er is een steiger, twee restaurants en een kleine winkel. Ook zagen we er twee dolfijnen. Snorkelen zou er ook goed moeten kunnen, maar de golven en wind maakten dat weinig aantrekkelijk. We bleven dus lekker liggen waar we lagen en hielden een bioscoopmiddagje, met versgepopte popcorn. Intussen werd het ook nog pasen, en verfden en verstopten we eieren.
 
Necker Island

Eustatia Island

Op snorkelexpeditie. De jongens snorkelen overigens bij voorkeur zonder snorkel.

Blij met z'n ei.


Bubbly bubbly
De wind nam een klein beetje af, de swell nog niet. Maar we lieten ons niet meer tegenhouden voor ons tochtje naar Little Jost van Dyke. Daar was zo’n swell wel opportuun namelijk. In de ankerbaai lagen we heerlijk rustig. Qua golven dan, qua boten was het best druk. Net om het hoekje vanaf ons ankerplekje zagen we de flinke golven breken op het rif. En een kleine kilometer verderop zorgden de golven voor een waar spektakel. We vonden daar ‘Bubbly Pool’, waar het water door een gat in de rotsen naar binnen en buiten kolkt, waardoor een soort bubbelbadeffect ontstaat. En na wat klauteren op de rotsen kwamen we op een plek waar de golven woest uiteenspatten en zich tussen kieren en spleten doordrongen, hoog spuitende geisers vormend. Gaaf om te zien!






Achter het rif lagen wij veilig en beschut - van de hoge golven geen last!

Na nog een wat chillen op het strand verkasten we twee dagen later naar het grote Jost van Dyke, vernoemd naar de Nederlandse piraat Joost van Dijk, en lagen we in White Bay in 2,5 meter (on)diep helder water, ons te verbazen over alles wat we om ons heen zagen gebeuren. En intussen gewoon weer lekker te zwemmen en zandkastelen te bouwen. Tegen de avond werd het rustiger in de baai en gingen de meeste horecagelegenheden zelfs dicht. Toen we rond 10 uur ’s vanochtend de baai verlieten, was er nauwelijks nog iemand. Iedereen was al vertrokken, en de lunchshift moest nog aankomen.
 
De zon was weer gaan schijnen, prima strandweer!

Kiezeltorens bouwen.




Wij verruilden de ondiepe ankergrond voor 11 meter onder de kiel, bij Norman Island. Terwijl ik dit typ, hoor ik bij de Pirates Beach Bar YMCA uit de speakers schallen. Er liggen misschien wel 100 boten in deze baai. En dat is bijzonder handig, want dan zit er altijd wel een boot tussen met een open netwerkje en kunnen wij mooi meeliften op de wifi. Vanmiddag verkenden we de onderwaterwereld en grotten, hier vlakbij, bij Treasure Point. Prachtig. Zo wonderlijk is het helemaal niet, dat al die toeristen hier komen. 


Op ontdekkingstocht in de grotten.


1 opmerking: