woensdag 22 februari 2017

Paradise... by the dashboard light

We hoppen van het ene paradijselijke plekje naar het volgende. Het is hier gewoon schitterend. We snappen goed dat het hier stikt van de vakantievierders, want wat een heerlijke plek om dat te doen. En eerlijk gezegd, daar hebben we meestal echt geen last van. De afgelopen maanden, na vertrek van Tenerife, zijn we in wat minder ‘bezeilde’ gebieden terecht gekomen. Een beetje off the beaten track, in elk geval vrij van huurboten en veelal vrij van havens. Huurboten zijn overigens geen slecht ding, hell, zonder huurboten waren wij hier nu niet geweest. Maar het is anders dan wanneer je je hele hebben en houwen oppakt en op een boot zet om daar een jaar of langer mee op pad te gaan, dan wanneer je één of twee weken op vakantie gaat. Dat merken we de afgelopen dagen in Mayreau. Een schitterend eiland, prachtige baai, Salt Whistle Bay, palmbomen, wit zand. Alleen een beetje druk. 18 catamarans en 7 monohulls telden we. De cat’s zijn groot: 50, 57 voet. En afgeladen, er zit zo 10 tot 15 man op. Vakantievierende, feestende mensen. Keigezellig, maar wij moeten er even aan wennen. We moeten er ook aan wennen dat we op slechts enkele meters van de boot naast ons liggen. We liggen weliswaar voor anker, maar het is hier enorm volgepropt. Afijn, het bleef hier nog lang onrustig, stukken onrustiger dan in de eveneens drukke baaien van de schitterende Tobago Cays en Clifton, bij Union Island. Waar het ook stikt van de cat’s, superjachten en andere huurboten, maar waar het toch net even een tikje rustiger is.


Dus, we besloten om de volgende ochtend te vertrekken. Maar toen zelfs de catamaran met lallende Duitsers al om 8 uur ’s ochtends vertrokken was en wij de baai weer bijna voor onszelf hadden, besloten we toch te blijven op dit prachtige plekje. Pas aan het einde van de middag liep de baai weer vol. Dit keer waren de cat’s nog groter dan gisteren, en er leken opvallend veel Franse feestgezelschappen – van jong tot oud – te zijn. Kort voor zonsondergang sjeesde er nog een 60-voet catamaran de baai binnen (de zesde al), die de mooring naast ons oppikte. De vals Meatloaf zingende Duitsers die de nacht ervoor naast ons lagen bleken een genot vergeleken bij Kylie Minogue karaoke-ende Fransen. Op 5 boten om ons heen, dwars door elkaar heen. Oh dear. Ook dít is de Carieb. 

Salt Whistle Bay, Mayreau. Dat kleine bootje in het midden, dat is nou Tsuru. Plaatst de boel wat in perspectief ;-)

Paradijs. Tobago Cays, Petit Tabac.

Ook in de Tobago Cays lagen we lang niet alleen, maar toch was het er heerlijk!

dinsdag 14 februari 2017

Filthy rich

We zijn onmiskenbaar in de Carieb. Het water is blauwer dan blauw, de stranden zijn witter dan wit. Er zwemmen zeeschildpadden om de boot, en we snorkelen rond de mooist gekleurde visjes. De kokosnoten vallen nog net niet met een rietje in je handen.

We genieten volop en kijken onze ogen uit. Niet alleen naar die prachtige kleuren, maar ook naar onze medewatergebruikers. We zien hier weinig vertrekkers, en veel, veel charterboten. En die zijn groot. Ze zijn enorm. De ratio catamaran vs monohull is ongeveer 1:1, ook dat zagen we nog niet eerder. In Nederland is een catamaran zelfs een echte zeldzaamheid. Hier is het bijna de standaard. Maar ook de 'gewone' zeilboten zijn groot. Vijftigvoeters zijn hier doorsnee. Eind van de middag kwamen er na elkaar een 70-voet jacht en eentje van zeker 40 meter naast ons liggen. Luxe motorjachten van 50+ meter zien we ook nogal eens langskomen. Hun bijboten zijn haast groter dan Tsuru. En allemaal voorzien van een hele schare personeel, uiteraard.

Momenteel liggen we voor anker bij Petit St. Vincent, een privé-eiland met daarop een resort. Vanaf 1100 US dollar per nacht kun je in een cottage op het eiland verblijven. Je kunt ook het hele eiland afhuren, kost slechts 27.000 USD per nacht, minimale afname 4 nachten. Zeilers zijn welkom in de bar en - na reservering - in het restaurant. Een biertje in de bar zouden we nog net kunnen betalen (€4,-), maar we hebben nog niet durven vragen wat een couvert in het restaurant - met schitterend uitzicht over de baai - kost. Wel zien we rond lunchtijd  en aan het begin van de avond de bijboten van de joekels met opgedofte vakantievierders die kant op gaan. Het personeel blijft achter en poetst het dek. Wij doen het met het kleine stukje public beach, waar we gedoogd worden. Het is prachtig, dus we doen het ervoor!

Vanmiddag gingen we met Storm naar Mopion, het ultieme onbewoonde eiland: een bultje zand met één parasol erop. De jongens vermaakten zich er kostelijk, dus wij bleven er best een aardig tijdje. Ondertussen werd de ene na de andere bijboot met stinkend rijkelui gedropt. Vanmorgen was er een superjacht van 55 meter lang (gebouwd in Nederland, maar inmiddels geregistreerd in de Kaaiman Eilanden...) geankerd. De verveelde passagiers werden letterlijk 10 minuten op het eilandje uitgeladen. Met hun nieuwste iPhones maakten ze foto's, en hup, daar gingen ze weer. Lunchen in het resort. Er kon geen lachje vanaf... Natuurlijk zochten we even op wat het kost om zo'n bootje te huren. Deze was niet te huur, maar een vergelijkbaar jacht neem je mee vanaf 175.000 euro per week. Vanaf he, daar komt het personeel (tot 13 man, op 12 gasten) nog bij natuurlijk.

Superjacht 'Addiction'. Rechts zie je een puntje Petit St. Vincent.

De buurbootjes

Nieuwkomers aan het einde van de middag. Het beeld vertekent wat, maar het schip rechts op de foto is ongeveer 3 keer zo lang als de boot op de voorgrond, die op zijn beurt weer haast 2 keer zo lang is als Tsuru...

Het voelt een beetje alsof we in een soort parallelle wereld terechtgekomen zijn. De bedragen die hier rondgaan zijn gigantisch. De Grenadines zijn niet gemakkelijk te bereiken per vliegtuig, en daarmee kennelijk alleen weggelegd voor de happy few. En ondertussen zijn wij hier maar gewoon naartoe gevaren. Eten we onze zelf gevangen vis en doen we ons best om een jaar te leven van een bedrag wat een beetje catamaran met crew voor een week kost. Met elke dag een ander, prachtig uitzicht. We zijn schathemeltje rijk.

zaterdag 11 februari 2017

Een rustig leven in woelige baaien en op woeste baren

Het leven in de Pirate Bay kabbelde voort, terwijl wij steeds meer gingen schommelen. De swell kwam steeds vaker recht de baai in. Een beetje irritant, maar niet veel meer dan dat. Tenzij je op het strand wil landen met de bijboot - en dat wilden wij minstens eens per dag. Dan is het vaak een beetje spannend, maar we raakten geroutineerd in het tellen van de golven (ze komen in groepjes) en het precies op tijd in de plomp springen. Het scheelt dat we meestal niet van het strand af gingen (het dorpje bereikten we via een andere route, met een aanlegsteiger), dus het was niet erg om nat te worden.
Michel helpt even een vissersbootje in het water te laten.
Verse vis! We eten red snapper vanavond.


Nadat Jasper kappertje gespeeld had met zijn broertje als gewillig slachtoffer was Donatien (Agaath) zo lief om de schade enigszins te herstellen :) Voor de ultimate beach look wordt hij op het strand geknipt.

Stuurman in opperste concentratie!
Lunchen bij de Suckhole. Ja, zo heet het echt. De lunch was heerlijk en het uitzicht magnifiek!
Nadat we ons avontuur met de schroef een happy end hadden gegeven (de prins draaide de bout vast en we leefden nog lang en gelukkig), gingen we op pad naar Englishman's Bay. Adembenemend. Behalve de Island Lady lag er geen enkele andere boot, en het was er echt zo prachtig. Ik vrees dat ik nog wel vaker ga roepen hoe mooi het allemaal is, want we genieten zo... Het was weer heerlijk kliederen met zand en water. Uit de bergen kwam een klein riviertje richting zee, daar gooiden Jasper en Julian bladeren in, om ze naar zee te zien drijven. Met snorkelen kwam ik in een school minivisjes terecht die samen zo groot als een walvis waren.

Big Sister Rocks - 't is net een schildpad.

Het strand bij Englishman's Bay.

Chillen in de hangmat @Englishman's Bay

Island Lady @Englisman's Bay

Het strand is van ons! 





Soms zijn we dus in voor wat actie, en soms mondt dat uit in meer actie dan gewenst. Zo ondernamen we samen met Freya en Agaath een tripje naar de baai aan de andere kant, Anse Bateau. Werkelijk waar prachtig, zo uit een boekje. Met een knap resort erbij, helaas wel met flinke prijzen, anders  had ik wel geweten waarheen ik volgend jaar op winterzonvakantie zou gaan... Volgens de pilot (de reisgids voor zeilers) de meest relaxte baai om te liggen. Wij denken daar inmiddels iets anders over.

Er zijn twee routes naar Anse Bateau, binnendoor en buitenom. Binnendoor mogen we van de pilot alleen met fair weather doen, we vinden dat dat het is. Het lichtblauwe water markeert een rots net onder water, daar wil je niet overheen varen.

Dit is de rots aan de andere kant. Daar wil je ook niet tegenaan varen zegmaar.

Anse Bateau, Bleu Waters Inn

Freya in de baai.

Na ons gezamenlijke aperitief bij de resort-bar (we bestudeerden de menukaart en besloten dat een diner niet in ons cruisers-budget paste) taaiden we boot voor boot af om te gaan koken, eten, slapen. De golven waren al wat toegenomen. Maar ze werden erger en erger, en ook de wind zorgde dat de boten flink aan het anker rukten. Een onrustige nacht volgde. De Freya lag op rotsige grond, wat zorgde voor veel herrie van de ankerketting. Bij ons brak een pin af van de geleider van de snugger (als je niet snapt wat ik hier schrijf dan snap ik dat. Ondertiteling: er brak iets af, dat gaf veel herrie, maar het was niet zo heel erg.).  De volgende ochtend kon er maar één conclusie zijn: wegwezen. Dat had nog wat voeten in de aarde, want door de hevige rukken had de al niet meer helemaal topfitte ankerlier van de Agaath het begeven. Met vereende krachten wisten de heren het anker omhoog te krijgen, terwijl de dames op de respectievelijke boten de kindjes entertainden. Ik bakte een cake met de jongens en deed wat school. Dook er nog even in voor een snorkelrondje, totdat Michel me oppikte met de bijboot: "Agaath is los, we kunnen gaan!"
Aan boord van de Agaath wordt hard gewerkt.
Daar gingen we dan, gedrieën. Michel heeft intussen een goede reputatie als vlootleider, dus wij mochten voorop. Al gauw bleek dat vertrekken wellicht niet de beste keuze was. Wát een zeegang! Als troost kregen we een fantastische dolfijnenshow voorgeschoteld, zo spectaculair zagen we ze nog niet vaak. Driedubbele Rietbergers, achterwaartse flikflaks, je kunt het zo gek niet bedenken. En niet veel later lagen we alledrie weer stevig geankerd in de Pirate Bay.
De golven waren zo hoog dat de Agaath, die toch vlak achter ons voer, soms bijna helemaal verdween.

Met ook de Bluenose en de Bojangles in de baai, en even later ook de Zahree, hadden we weer een flinke Nederlandse enclave om ons heen. Er werd geborreld en gebarbecued op het strand, en we genoten van het kabbelende ritme van Tobago. De heren gingen op visexcursie, terwijl de dames koffie dronken en alvast alternatieven voor de lunch bedachten. We aten pannenkoeken.

We stelden ons vertrek wat uit, maar na 2,5 week Tobago vonden we het tijd om te gaan. Naar de échte Carieb. Met nog meer witte stranden, eilandjes, palmbomen, azuurblauwe zee en charterboten. Daarvoor moesten we wel nóg wat woeste baren trotseren. Een nacht lang was ons mantra: 'het is maar één nachtje.' Het waaide flink, we kregen pittige buien over ons heen. De golven waren niet mals. Maar als bij toverslag verdwenen die golven toen we Tyrell Bay op Carriacou invoeren, een klein eiland horend bij Grenada.
Land in zicht! Carriacou, Tyrell Bay.
We zagen verlaten boten, charterboten en enkele vertrekkersboten. Veel boten vooral, in de grote blauwe baai. Maar desondanks maakte de baai een wat desolate indruk. Ook op de kant bleek weinig te beleven, hoewel de mensen bijzonder vriendelijk en behulpzaam waren. We wisten al snel dat we hier niet lang zouden blijven. We sliepen een nachtje bij - wat wel nodig was na de half doorwaakte nacht ervoor - en gingen op zoek naar een onbewoond eiland. Dat deuntje klinkt al een week of wat regelmatig door de boot. De jongens zitten in een fase waarin billen, en zeker blote billen, hilarisch zijn (of blijft dat bij jongens zo?), dus ook zij vinden het een geweldig nummer.



Tyrell Bay.

Tyrell Bay.

Zonsondergang in Tyrell Bay.
Afijn - het onbewoonde eiland. Dat vonden we vrij rap, met hulp van de pilot: Sandy Island. Een strook zand met palmbomen en het prachtigste blauwe water. Een decennium geleden verwoest door een orkaan, maar de palmbomen zijn alweer dapper aan het terugkomen. We waren niet helemaal alleen, want er lagen nog wat bootjes (hoewel, bootjes... de gemiddelde boot hier is een catamaran van 40 a 50 voet, daarbij vergeleken zijn wij een optimistje) en vanaf het tegenovergelegen plaatsje Hillsborough werden af en toe bootjes met bezoekers gedropt, maar het voelde als ons privé-eiland. Het was er schitterend, niet alleen boven, maar ook onder water (wat een pech dat nou net onze onderwatercamera het echt begeven heeft). We zagen de prachtigste vissen, een schildpad en roggen. Zo'n plekje waar je het best een tijdje uit kunt houden. "He, he, we zijn er eindelijk," zei ik tegen Michel, en we schonken een glaasje cava in.
Onze beachboy! #blond #grotemensentanden

Sandy Island geeft haast licht!

Blauw water, onbewoond eiland... Wat maakt het uit? Superman en Batman hebben ook gewoon hun boterham met pindakaas nodig!

En het is heus niet altijd rozengeur en maneschijn. Toen we naar het strand wilden, startte de buitenboordmotor niet. De bougies werd vervangen en huppa, hij deed het weer. Dat hadden we een half jaar geleden moeten doen...

Tsuru @Sandy Islandd

Sandy Island Beach.

Tien jaar geleden volledig verwoest, dus de palmbomen zijn nog ukkies. Wij doen 't ervoor.

Ons uitzicht.

We hadden echter dringend brood nodig, en dat verkochten ze niet op het onbewoonde eiland. Natuurlijk hadden we het ook zelf kunnen bakken, maar dat bedachten we te laat voor de lunch. Bovendien moesten we bij Sandy Island 10 US dollar per nacht betalen om aan een mooring te liggen - ankeren niet toegestaan, en ja, we moeten op de kleintjes letten, zeker gezien de prijzen voor levensmiddelen hier (twee fabrieksbroden en een doos eieren zijn net zo duur als een nachtje aan de mooring). We gingen dus een hele mijl verder, naar Hillsborough. En hier hobbelen we nu achter ons eigen anker. In de verte zien we Sandy Island, en nog een stuk of 10 andere eilandjes. Genoeg te ontdekken in deze schitterende, warme, azuurblauwe zee. En dat gaan we maar eens doen, de komende tijd!

Zonsondergang @Hillsborough