zondag 11 juni 2017

Van St Maarten naar de Azoren. Drie weken in het kort.

Dag 1. We zijn net vertrokken uit Sint Maarten. Het eiland ligt rechts van ons, links ligt Anquilla. Daar moeten we eventjes scherp aan de wind tussendoor. Godnondeju. We zijn nog geen 1,5 uur weg en de appels plonzen al uit het netje, zo scheef gaan we. Michel schreeuwt naar mij, ik schreeuw naar hem (iets over een vliegtuig). Kennelijk toch wat stress… Uiteindelijk stuurt Michel de boot even tegen de wind in zodat we het fruit kunnen redden. De rest van de reis blijven de appels binnen en zijn we wat aardiger tegen elkaar.
 
Bye bye, St Maarten!

Off we go!
 
Ja, hier lachen we nog en hier liggen alle appels nog gezellig in het netje...

Maar al snel gaat het flink schuin!


Dag 2. Ik lig nog in bed, het is half 8 ’s ochtends. Ik hoor een klap, anders dan het klappen van de boot op de golven. En dan nog een. De boot schudt heen en weer. “WALVIS!!!” roept Michel door de boot. Het onwaarschijnlijke is gebeurd: we hebben een walvis geraakt. Hoewel, onwaarschijnlijk… We kennen twee andere boten die hetzelfde hebben meegemaakt. Het gaat kennelijk goed met de walvisstand in de oceaan. We maken de camera vast op de pikhaak en proberen een beeld te krijgen van eventuele schade. Onder water lijkt alles goed. Binnen controleren we de bildge en de kielbouten, en checkt Michel het roer. We kunnen geen schade ontdekken, dus besluiten verder te varen en de boel goed in de gaten te houden.

Dag 4. WIND!!! We hebben een paar dagen met een prima windje gehad, superchill. Goede richting, niet te hard, niet te zacht. We schoten lekker op en het was comfortabel varen. Maar nu is de wind aan. En hartstikke noord/oost, precies de kant waar we op moeten. We gaan scheef. Na 24 uur zijn we er wel klaar mee. Spierpijn van het schrap zetten, moe omdat je zo onder helling toch niet zo lekker slaapt. Gelukkig wordt het dan weer rustig…

Dag 6. Het is nog steeds lekker warm, en we zijn wel eens aan een goede schrobbeurt toe. Douchen in de kuip! Er is nog steeds weinig wind, dus dat gaat lekker makkelijk. Op een gegeven moment is de wind zo ver op dat we rondjes gaan draaien: we hebben zo weinig snelheid dat de stuurautomaat het sturen maar opgeeft. We laten het maar even zo. Als iedereen schoon is en de jongetjes naar Zwitsal geuren, starten we de motor. Tegelijkertijd begint de vislijn te ratelen. Even kijken we verheugd, tot we ons realiseren dat er een relatie tussen die twee is. Door het rondjes draaien heeft de vislijn zich rond de schroef gedraaid. Er zit niets anders op dan dat Michel het water in gaat en de boel los snijdt. Ons zorgvuldig geknutselde aasje zinkt onverrichter zake naar de bodem van de oceaan.
Douche!

Papa! Geen zeep in mijn ogen!!!

Sunset dinner in onderbroek.

Dag 9. We doen elke dag school, Jasper moet minimaal twee vakken doen en mag zelf kiezen welke. Hij kiest steevast voor spelling en schrijven, omdat de slimmerik allang door heeft dat hij daar het minste tijd mee kwijt is. We proberen hem te overtuigen van het nut van rekenen door uit te leggen dat wij nu ook veel aan het rekenen zijn: hoeveel hebben we gevaren, hoeveel mijlen nog, wat is de gemiddelde snelheid, hoe lang gaan we er nog over doen, hoeveel diesel hebben we nog, hoe ver kunnen we daarmee varen? Hij vond onze argumenten weinig steekhoudend: “Wat maakt dat nou uit? We zijn er toch gewoon als we er zijn?” En zo is het natuurlijk ook.
We gooien d'r maar eens een kannetje diesel bij.

Dag 10. Het blijft wat sappelen met de wind. ’s Nachts moest de motor bij, maar met de eerste zonnestralen kon de gennaker (door Julian steevast de Genhaker genoemd) erop. Toen zelfs die ons niet meer vooruit wist te stuwen probeerden we eens wat nieuws: maximaal zeil door de gennaker over bakboord te zetten en de genua uit te bomen over stuurboord. Dat werkte! Snel gingen we niet, zo’n 4,5 knoop, maar wel vooruit en zonder motor. Intussen moesten er ook wat knuffels gerepareerd worden, dus ging ik aan de slag met naald en draad. Dat vond Jasper erg gaaf, hij wilde ook! Van vilt naaide hij – met een beetje hulp – een vestje voor zijn knuffel. Trots als een pauw!
 
Experimentele en succesvolle zeilvoering: gennaker-genua-melkmeisje.

Benedendeks wordt ondertussen flink gebouwd.

En genaaid.

In de kuip experimenteren we met magneten. Een meegebracht lespakketje. Dikke lol!

Dag 12. We gaan als de brandweer! Flinke wind van achteren, op een surf haalden we het record van 14 knopen. Desondanks besloten we pannenkoeken te bakken voor de lunch. Dat hadden we beter niet kunnen doen. Een gemene golf op een onverwacht moment, en het pannenkoekenbeslag vloog door de kajuit. Werkelijk alles zat onder… De jongens willen deze dag jaarlijks gaan herdenken, met, jawel, een stapel pannenkoeken.
 
Mijn favoriete moment van de dag. De mannen slapen, en ik geniet met een kop koffie van de zonsondergang.
Dag 14. Op de heenweg kwamen we nu aan in Suriname, nu zijn we er nog lang niet. De dag verliep grotendeels rustig, kabbelend op de gennaker. We zagen twee zeeschildpadden, een hele grote en een hele kleine. Ook ratelde de vislijn voor het eerst. Helaas wist onze prooi te ontsnappen. Aan het eind van de middag ging het wat harder waaien en verruilden we de gennaker voor genua en grootzeil. De wind nam verder toe, en we verlegden de koers meer naar het noorden, zodat we de wind meer van achteren hadden. Ook werden de zeilen gereefd. Niet comfortabel, maar het ging. Toen mijn wacht was afgelopen lag ik wat onrustig in bed en probeerde tevergeefs te slapen. We gingen steeds harder en steeds schever. Jasper en ik ruilden van plek, zodat hij bovenop mij zou rollen in plaats van andersom (is toch wat zwaar voor zo’n knulletje). Tot ik het echt genoeg vond en maar eens ging kijken of mijn hulp nodig was. De wind was inmiddels toegenomen tot ruim 30 knopen (windkracht 7 a 8) met uitschieters tot bijna 40. Er stond nog net wat te veel zeil en de stuurautomaat trok het niet, dus Michel stond zo goed en zo kwaad als kon te sturen. We zwierden alle kanten op en liepen een paar keer uit het roer (dan kun je niet meer sturen). Bijzonder blijft wel om te zien dat de boot dit zelf oplost door tegen de wind in te gaan liggen. Afijn, ik rolde het grootzeil weg en de stuurautomaat kon het weer aan. De wind nam af tot een nog steeds stevige 27 knopen. Inmiddels was iedereen wakker, en Michel mocht van mij pas weer gaan slapen als het rustiger was. Langzaamaan gebeurde dat, en keerde de rust weer terug aan boord. Tegen de ochtend was de wind helemaal op en ging de motor weer aan. Alles of niets.

Dag 16. Jasper en Julian maken boekjes. Julian is sinds kort weer meer met lezen en schrijven bezig, en produceert prachtige stukken proza. Vervolgens mogen wij de hele dag voorlezen uit de eigengemaakte boekjes. Ze krijgen er geen genoeg van.
 
Niet alleen boekjes maken. Er wordt ook vast nagedacht over een design voor onze schildering in Horta.

En een boomhut gebouwd met K'nexx.



Dag 18. Dolfijnen! Al sinds halverwege deze oversteek zien we ze regelmatig, vandaag twee keer. Er staat amper wind en de zee is rustig, dus de jongens mogen even op het voordek gaan kijken. Helaas blijven de dolfijnen maar kort bij ons, en zijn ze alweer bijna verdwenen als de heren in de reddingsvesten en life lines gehesen zijn.



Onze lifeline: de zonnepanelen leveren riant voldoende energie.

Dag 20. We zijn er bijna. Als een paard dat de stal ruikt krijgen we haast om in Horta te komen. Er staat bijna geen wind, dus de motor moet toch aan, en we besluiten hem een tandje harder te zetten dan normaal. Als we gemiddeld 6 knopen lopen dan komen we morgen voor donker aan. Het gaat erom spannen! Ter voorbereiding op opnieuw een groep vulkaaneilanden bouwen we zelf een vulkaaneiland met papier, karton, lijm en plakband.
 
Ons eigen vulkaaneiland!

Dag 21. Rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrt! Het zal toch niet? Een paar uur voor aankomst onze eerste vis? Maar nee... Het is een joekel. Een gigantisch beest. We zien hem niet, maar dat moet wel. De lijn rolt volledig uit en staat strak op spanning. En dan: pats. Het staaldraadje dat aan het einde van de lijn is bevestigd zodat de lijn niet doorgebeten kan worden door scherpe tandjes, breekt. Weer geen vis. Maar who cares? We zijn er bijna!

Er is nog wat werk aan de winkel: de gastenvlag van de Azoren dient gehesen te worden, én onze eigen driekleur wordt vervangen. De oude vlag is echt aan vervanging toe, hij is zwaar verkleurd en gerafeld. We hebben dit bewust uitgesteld tot aan het einde van de oversteek, want zo’n vlag heeft ook aardig wat te lijden tijdens al die weken op zee.



Pas enkele mijlen voor we bij Faial aankomen zien we het land. Wat een bijzonder moment, na drie weken! We worden welkom geheten door walvissen (op veilige afstand) en dolfijnen. Die laatste springen wel een uur lang rond de boot. Wat een geweldig welkomstcomité! We stappen op de kade en zien alle prachtige schilderingen die boten hier hebben achtergelaten. We hebben zeebenen to the max: we lopen te zwalken als dronken matrozen. Lopen voelt echt heel raar. De jongens zijn uitgelaten en rennen van hot naar her. We zijn er. We did it! Als de jongens eindelijk in bed liggen gaat er een fles cava open en proosten we op de aankomst en op de mooie tocht. Dat hebben we toch maar mooi weer even gedaan!

Horta

Land in zicht!

1 opmerking: