Na twee nachten en één dag varen komen we aan in Dun
Loaghaire, een plaatsje zo’n 15 km ten zuiden van Dublin. We konden veel
zeilen, het ging eigenlijk heel lekker, én het lukte voor het eerst om
springende dolfijnen goed te fotograferen. 30 mijl onder Ierland kregen we
flinke wind, en vooral ook golven, maar toen we in de luwte van het eiland
kwamen, verdwenen die golven als sneeuw voor de zon en sjeesden we naar Dublin.
Het zou een bliksembezoek worden van twee dagen, waarbij we
ook nog wat wassen moesten draaien en boodschappen moesten doen. We hadden dus
maar één dag om de stad te bezoeken. Op de gebrekkige wifi surfte ik langzaam
naar verschillende informatiesites, en zo stuitte ik op Do Dublin. De aloude
hop on – hop off bus. Prima idee. Dus op maandag – de mooiste dag van het jaar,
lazen we later in de krant, het was stralend weer – sprongen we de trein in en
waren we na een klein half uurtje in het centrum van Dublin, waar we – hop – in
de bus stapten.
We stapten uit voor een lunch, een bezoekje aan een klein
museum over Dublin, een wandelingetje bij Trinity College en door de
winkelstraat, met als belangrijkste stops de Disney-winkel en de Sweater Shop.
Wie Ierland zegt, zegt immers ‘wol’. Met het oog op de komende Schotse kou (en
omdat we straks weer een echte winter hebben) sloeg ik flink in. Tijdens de
busritjes werden we getrakteerd op de zangkunsten van de chauffeur, wat bij de
jongens erg in de smaak viel.
Julian blijkt een kei in kaartlezen! |
Jee! Wolletjes! |
Dublin is een gezellige stad, de Ieren zijn erg vriendelijk
en hebben heerlijke humor. Maar we hebben er niet ons hart aan verloren.
Misschien was één dagje daar net te kort voor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten