dinsdag 20 september 2016

De nachtwacht

We zijn onderweg van Ilha de Culatra in Portugal naar Rabat in Marokko, een tocht van (wederom) een kleine 200 mijl, zo’n anderhalf etmaal. We vertrokken maandagochtend om 6 uur, om dinsdag rond het eind van de middag aan te komen. Dit is inmiddels de vijfde tocht waarbij we één of meerdere nachten doorzeilen, dus we beginnen wat ervaren te worden in de nachtwachten. Het is nu half drie, en een half uur geleden heeft Michel me gewekt om hem af te wisselen.

Het slaap-waak-schema
Want hoe werkt dat nou, die nachten? Om 20u gaat het wachtschema in, en draaien we afwisselend wachten van 3 uur. We proberen te zorgen dat de kinderen tegen die tijd ook in bed liggen. Vaak komt Jasper in ons bed liggen. Dat gaat makkelijk, want er is er toch maar één van ons tegelijk, en de jongens gaan beduidend sneller slapen als ze niet naast elkaar liggen. Het blijft toch verleidelijk, even keten met je broertje als hij dan toch naast je ligt.

De zon ging onder rond half 8, we merken duidelijk dat hoe zuidelijker we komen en hoe later het wordt in het seizoen dat dit steeds eerder is. Toen we een kleine maand geleden van Lissabon naar de Algarve voeren was de zonsondergang nog rond 8 uur, en nog een maand eerder, toen we de Golf van Biskaje overstaken, ging de zon pas onder als ik al riant onder zeil was en Michel halverwege z’n eerste shift.

De zon gaat onder, de nachtwacht begint

Tot nu toe deed Michel steeds de eerste wacht, met name ingegeven door mijn natuurlijke ritme, waarbij ik later op de avond lekker wakker word. Ik merkte echter dat mijn slaapritme na zo’n nachtwacht weer even flink ontregeld was, dus nu hebben we het omgedraaid: ik doe de wacht van 20-23u, Michel die van 23-2u, ik van 2-5u en vervolgens Michel van 5-8u.

Je hoofd even naar buiten steken
Inmiddels zijn de nachten wat minder koel, en zitten we wat vaker buiten, maar vaak zitten we ook het grootste deel van de tijd binnen. Wat lezen, een filmpje kijken, school voorbereiden, een blogje typen… En dan om het kwartier zo’n beetje even je hoofd naar buiten steken, even goed rondkijken en op de plotter kijken of er andere schepen in de buurt zijn. De stuurautomaat doet de rest. 

Zo gaat het als de zee en de wind niet te ruig is, en er weinig verkeer in de buurt is. Tijdens de tochten langs de Portugese westkust was het niet altijd even relaxed, maar nu varen we met weinig wind en een zeer acceptabele deining richting het Afrikaanse continent. Dat maakt het ook een stuk makkelijker om te slapen als je geen dienst hebt. Op een beukende zee waarbij je van links naar rechts en voor naar achter deint schrik je toch regelmatig even wakker van een onverwachte beweging.

Tomtom te water
De plotter is min of meer onze tomtom, met onze positie weergegeven op de zeekaart en met live informatie van het overige verkeer met AIS. Alle beroepsvaart is voorzien van AIS, hoewel vissersboten het niet altijd aan hebben staan. Die willen de concurrentie niet wijzer maken dan nodig natuurlijk. Ook veel zeiljachten hebben AIS, hoewel we in Portugal merkten dat de lokale boten meestal niet zichtbaar waren. Ook wij zijn op deze manier zichtbaar voor andere boten, en dat is ook wel een prettig idee. Overigens hebben wij zelf geen radar, maar wel een radarreflector, wat onze zichtbaarheid ook vergroot.

Elke boot die we zien kunnen we aanklikken om te bekijken hoe zijn koers zich verhoudt tot de onze. We zien dan of hij ons voor of achter kruist (of dat we op ramkoers zitten), wat de ‘closest point of approach’ is en wanneer dat moment zich voordoet. Je ziet de boten al lang en breed aankomen voordat je ze met het blote oog kunt zien. Zo zijn er momenteel een paar boten min of meer in de buurt die ons binnen 1 a 2 uur op zo’n 1,5 a 3 mijl passeren. Vrachtschepen varen over het algemeen een steady koers, maar vissersboten zijn altijd een beetje tricky, die willen nog wel eens (bijna) stil gaan liggen om te vissen (joh…), of ineens een andere kant op varen. Als er een boot in de buurt is blijft het altijd even wat meer opletten dus. Overigens kunnen we het scherm van de plotter ook op één van de tablets projecteren, dus dan kun je ook binnen heel makkelijk de boel in de gaten houden. Wanneer een boot erg dichtbij komt (wat relatief is: bij een grote tanker of containerschip, die makkelijk 300 meter lang zijn, vinden we het dichtbij als het minder dan een mijl is zo’n beetje).
Op de plotter (flink uitgezoomd hier, we varen ongeveer 60-70 mijl uit de kust, ter referentie) zie je de schepen 'in de buurt'. De witte letters/cijfers geven van boven naar onder aan welke koers het schip vaart, wat zijn snelheid is, op welke afstand het ons gaat passeren en wanneer dat zal zijn. De blauwe stippellijntjes geven aan wat de richting van het schip is ten opzichte van Tsuru (het zwarte bootje in het midden). We kunnen desgewenst nog meer informatie oproepen, zoals de naam van het schip, het soort schip en de bestemming.

De iPad heeft ook een tomtomfunctie, daarin staat onze route, en houden we onze eigen ‘track’ bij. De iPad gebruiken we om te kijken of we nog de juiste koers varen. Zo niet, dan sturen we wat bij. En natuurlijk gaat het ook ’s nachts soms meer, minder of uit een andere hoek waaien, dus moeten de zeilen af en toe bijgesteld worden. Vannacht dus weinig wind, tijdens mijn eerste wacht viel de wind helemaal weg, dus heb ik het grootzeil ingerold. Michel rolde het 1,5 uur later weer uit en zo blijven we leuk bezig.
 
De blauwe lijn is de uitgestippelde route, de gele lijn de gevaren koers en de rode lijn geeft aan waar we uitkomen als we door blijven varen zoals we op dat moment gaan. Op basis van de huidige snelheid wordt ook de verwachtte aankomsttijd aangegeven.

Alleen in het donker
Tijdens mijn eerste wacht vanavond was het aardedonker. Het was bewolkt, geen sterren en geen maan te zien. Inmiddels breekt de bewolking wat door, schijnt de (nog bijna volle) maan en is de zee mooi verlicht. In de golven die breken op de boot zie je de zee echt licht geven door alle fluorescerende deeltjes die erin zweven. Dat zie je trouwens ook als je de wc doortrekt in het donker, maar wellicht is dat too much information. Het is heerlijk om zo helemaal alleen – er is geen schip te zien met het blote oog, wel op de plotter, maar allemaal op riante afstand – wat rond te kijken in het donker. Als het helder is zijn de sterren ontelbaar.

Bijzondere ontmoetingen
Soms zie je zelfs nog de nodige fauna, zo diep in de nacht. Langs de Portugese kust waren dat dolfijnen, maar soms zijn het ook onverwachtere gasten. Net voordat ik Michel wilde wakker maken, het was vijf voor elf en ik zat nog even op de trap met een spelletje op mijn telefoon de laatste vijf minuten de doden. Ik hoorde een ratelend geluid, vlakbij mijn hoofd, keek op, en er zat een werkelijk gigantische libelle (of iets soortgelijks). Die doet natuurlijk geen vlieg kwaad (of wel? In elk geval geen mens), maar ik heb toch maar fluks mijn heldhaftige echtgenoot gewekt om mij te redden van dit monster. Wat zo’n beest zo ver uit de kust doet, en hoe hij dat überhaupt levend redt, is me een raadsel… Natuurlijk was het leuk geweest om er een foto van te maken, maar dat was even niet mijn eerste ingeving.

Nachtelijke regels
Afijn, terug naar de nacht. Tijdens de nachtwachten hebben we een paar duidelijke regels: altijd het reddingsvest aan, buiten altijd aangelijnd, ook in de kuip, en nooit het dek op zonder de ander wakker te maken. Je bent immers alleen, en hoewel ons reddingsvest voorzien is van een alarm (als we in het water zouden vallen gaat er op de marifoon een alarm af met onze positie, zodat we nog terug te vinden zijn), is het natuurlijk levensgevaarlijk om dan te water te raken.


Half 4. Hoog tijd om mijn hoofd weer even naar buiten te steken!

1 opmerking: