zondag 25 september 2016

Rabat - een andere wereld

We hadden het Europese vasteland achter ons gelaten, en maakten de tocht naar Afrika. Een rustige tocht, met helaas veel motoruren. Rond half 6, ik lag bijna te slapen, hoorde ik dat Michel de motor harder en zachter zette, en dat de boot erg trilde. Ik ging eens een kijkje nemen... Michel checkte de motor, maar daar leek niets mis mee. De meest waarschijnlijke diagnose was dat er iets in de schroef zat. Daar konden we niet zoveel tegen beginnen in het donker, dus we voeren maar gewoon door, om bij daglicht te gaan kijken of we dit konden verhelpen.

Een paar uur later was het zo ver. Vrijwel geen wind, wel wat oceaandeining, maar verder een vlakke en rustige zee. Dus we legden de boot stil en Michel ging het water in. Midden op de oceaan, 1300 meter diep, geen land te bekennen. Raar idee! Natuurlijk zat hij vast aan een lijn, en gelukkig bleek de boosdoener alleen maar een plastic tas in de schroef te zijn, die gemakkelijk met de hand te verwijderen was.



Na dit korte intermezzo koersten we verder naar Rabat. Er stond een klein beetje wind, maar omdat we op het goede moment aan wilden komen (bij daglicht en met hoog water) lieten we toch de motor doorbrommen. Toen we dichter bij de kust kwamen, bleken we een ware attractie voor kleine vissersbootjes. Die koersten recht op ons af, zwaaiden even, en voeren vervolgens weer verder. Deze zelfde vissers markeren hun netten met niet meer dan een plastic fles aan een touwtje, heel goed uitkijken dus! Overdag zijn ze al bijna niet zichtbaar, laat staan 's nachts... We riepen de Marina op toen we in de buurt waren, omdat de aanloop van de haven dusdanig lastig is dat het standaardprocedure is dat je hierbij geholpen wordt door een pilot boot. Geen antwoord. Pas na de vijfde poging kregen we een reactie en werden we keurig opgehaald. We werden enthousiast onthaald, vanaf de kant werd vrolijk geroepen en gezwaaid. We werden gesommeerd aan te leggen bij de inklaringssteiger, om daar rustig te wachten op politie en douane. Die stapten niet veel later aan boord en lieten ons een boekwerk aan formulieren invullen, trokken voor de vorm wat kastjes open en verdwenen vervolgens met onze paspoorten en de boot- en verzekeringspapieren (ze lieten zich niet zomaar wegsturen met een kopie), terwijl wij wachtten op de havenmeester die ons een plekje toewees. 's Avonds kwamen ze de papieren overigens keurig weer terugbrengen. Het liep eigenlijk allemaal reuze-efficiënt en correct.








De volgende ochtend besloten we erop uit te trekken en de Kashba te bezoeken die we bij het invaren van de stad hadden zien liggen. Met een roeibootje worden we naar de overkant van de rivier gebracht. We waren de muren nog niet binnen of een gids bood zich aan - oh ja, we zijn in Marokko. De Kashba was prachtig, we dronken muntthee en aten amandelkoekjes. De jongens worden nog meer over hun bol geaaid dan in Spanje en Portugal. Vijf keer per dag horen we van verschillende kanten de oproepen voor het gebed. Met Jasper en Julian hebben we het over de verschillen met Nederland. Dat doen we tot nu toe in elk land, maar hier zijn de verschillen ineens echt groot. Van de 'verpakte vrouwen', zoals Jasper het noemt, tot het Arabische schrift, de winkeltjes die een allegaartje aan troep verkopen, het andere geld, de vele, vele katten, maar ook de geuren. Van kruiden, van kleden, van vuil. We wandelen door de medina, op zoek naar een Marokkaans vlaggetje, want een gastenvlag hadden we nog niet, en worden van hot naar her gestuurd. We weten een simkaart te bemachtigen waarmee we voor een habbekrats weer gedurende ons hele verblijf online kunnen zijn. Het blijkt onmogelijk om een briefje van 200 dirham (18 euro) te breken. Na een paar uur zijn we moe van alle indrukken en nemen de tram terug naar de haven. Wonderlijk hoe nieuw en modern die is, dat viel ons ook in Portugal al op. Daar kan het Nederlandse OV nog een puntje aan zuigen.













Inmiddels is de bemanning van de Freya terug aan boord gekomen. We zagen de boot liggen, en kennen Mark en Suzanne al van de vertrekkersdag in april, maar zij lagen steeds een flink stuk op ons voor. Ze reizen met hun zoontje Coen van net 2. Ze waren een paar dagen op pad geweest, en kwamen nu terug in Rabat. Leuk om ze eindelijk te treffen, dus tijd voor een borrel!

Donderdag blijven we aan 'onze' kant van de rivier en bezoeken we Salé. In vroeger tijden floreerden piraten in deze stad, maar op een zeker moment in de geschiedenis moesten ze het onderspit delven en werd het een arm stadje, terwijl Rabat de hoofdstad werd. Salé wordt ommuurd door een prachtige stadsmuur, maar daarbinnen straalt alles inderdaad armoede uit. De contrasten zijn groot, niet alleen hier, maar in de hele stad. De Marina ligt in een soort gated community, met chique restaurants, de belofte van 'binnenkort te openen' winkels en horeca, moderne appartementen, een moderne (maar verlaten) boulevard. Drie stappen daarbuiten is het stoffig en slecht onderhouden, en proberen mensen op allerlei manieren de eindjes aan elkaar te knopen door het verkopen van diensten en waren.

In de medina vinden we zomaar de onmisbare gadget waar we sinds Alvor (toen zagen we dat de Agaath er eentje had) naar op zoek waren: een pompje voor op de grote waterflessen. We dwalen verder door de straten, op zoek naar de madrassa, de eeuwenoude islam school. Niet meer in gebruik, maar kennelijk is er wel een school in de buurt, want we belanden midden in de stroom kinderen en moeders die de school verlaten. Julian krijgt een kus op z'n wang, Jasper weet die handig te ontwijken. En weer een vinkje bij 'anders': schooluniformen. De madrassa is prachtig.










Daarna is het tijd voor een dagje lekker niks. We blijven in de haven, doen wat school, kijken naar de jet ski's die hier de komende avonden de rivier overnemen voor spannende races, Julian speelt met (de duplo van) Coen en zo keuvelen we de dag voorbij. We maken intussen plannen voor het vervolg. Waar we eerst van plan waren om al kusthoppend naar het zuiden te varen, hebben we nu besloten om in één keer naar Agadir te varen, zo'n 300 mijl (ruim 500 kilometer) verderop. Dat is zo'n 2,5 dag varen. Na Biskaje de verste afstand tot nu toe. Het valt ons op hoe we gewend raken aan de lange afstanden. Die 2,5 dag is niet echt iets waar we wakker van liggen, maar gewoon weer een stuk varen. Vanuit Agadir gaan we een weekje 'op vakantie', naar de Dadesvallei en de woestijn.

Vandaag was dus de laatste volle dag in Rabat. En de eerste dag van het nieuwe tabletregime. De uitbarstingen van de kinderen als ze er even niet op mochten begonnen monsterlijke vormen aan te nemen, dus tijd om hier paal en perk aan te stellen. En het gaat wonderbaarlijk goed! We bezoeken de Tour de Hassan en het nabijgelegen mausoleum, waar Mohammed V ligt, zonder noemenswaardig gedoe, de jongens vinden het erg interessant. De toren zou ooit onderdeel gaan uitmaken van de grootste moskee ter wereld, maar de sultan die zich op dat project gestort had stierf, en met hem de funding voor dit project. Nu is er een enorm plein met pilaren, daar waar de moskee had moeten komen, en een toren die maar half af is. Na de lunch spelen Jasper en Julian heerlijk met de lego, en daarna zijn ze bijna 2 uur zoet met winkeltje spelen. Met het geld dat ze sinds een paar dagen bewaren in de hier aangeschafte schatkistjes kopen en verkopen ze zo'n beetje de gehele inboedel. Michel doet intussen de echte boodschappen. 's Avonds is er weer jet ski spektakel, dat gaat er wel in bij de heren. Jasper heeft intussen voorgesteld dat hij nog maar twee keer per week een uurtje op de tablet speelt. Wat een ommekeer!















1 opmerking:

  1. Leuk hoe de jongens kennismaken met de verschillen. Goede reis naar Agadir en een leuke woestijntrip. Ben benieuwd naar het kameelrijden:)

    BeantwoordenVerwijderen